Weblog: “Kunt u mij van de site verwijderen.”

Afbeelding ter illustratie © Bron: L1
De laatste tijd krijg ik bijna wekelijks een verzoek om een bepaald oud bericht van onze website te verwijderen. Lastige kwesties vaak.
Een meisje van 15 loopt weg van huis, bericht met foto op L1.nl. Twee dagen later staat ze weer met beide benen op de grond en is terug. Paar jaar later zoekt ze werk en via de zoekmachine komt de toekomstige werkgever steeds weer bij het L1-bericht dat ze is weggelopen van huis. Waarop het meisje argumenteert: L1 meldde dat ik weg was, maar heeft nooit het bericht geplaatst dat ik twee dagen later weer thuis was. Interessant punt.
In de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek komt het onderwerp aan de orde. “Het publieke belang van zo volledig mogelijke, betrouwbare archieven waarvan de inhoud niet kan worden gewijzigd, weegt in beginsel zwaarder dan het belang dat personen kunnen hebben bij het verwijderen of anonimiseren van gearchiveerde artikelen met een voor hen onwelgevallige inhoud.” Dat vind ik een prima principe. Maar er staat nog een zin bij: “Slechts in bijzondere gevallen kan dit maatschappelijk belangrijke principe wijken voor een privébelang.”
De Leidraad geeft dus geen panklare oplossing. Je moet als hoofdredacteur steeds weer een afweging maken. Persoonlijk ben ik zeer karig met het gebruik van de kwalificatie ‘bijzonder geval’. Iemand noemt zichzelf al snel een bijzonder geval. Ik vind het echt te simpel om gehoor te geven aan spijtoptanten en het L1-archief aan te passen.
Het 15-jarige meisje had wel een punt met het argument dat we slechts de halve waarheid over haar hadden gemeld. Aan haar verzoek om de halve waarheid – bericht over weglopen – te verwijderen, heb ik gehoor gegeven. Een ander meisje, over wie we zowel hadden gemeld dat ze was verdwenen en weer teruggekeerd, ving bot. In haar geval hebben we onze journalistieke taak correct uitgevoerd en was er geen reden om het archief aan te passen.
Een hele lastige categorie vormen videobeelden van (dodelijke) ongelukken. Nabestaanden en slachtoffers willen soms nooit meer met die beelden worden geconfronteerd. Ze verzoeken L1 dan om de beelden te verwijderen van de site. Hoe vreselijk dit soort beelden ook zijn voor betrokkenen en hoe begrijpelijk de emoties, toch vind ik dat media in dit soort situaties hun site niet moeten aanpassen.
Het argument dat ‘niemand zit te wachten op beelden van ongelukken’ vind ik niet steekhoudend. Op vreselijke beelden uit Syrië zit ook niemand te wachten en toch is het de taak van de journalistiek om te laten zien wat oorlog aanricht. Een dodelijk ongeluk in Bemelen valt in een hele andere categorie, maar het principe is hetzelfde: de journalistiek heeft als taak te laten zien wat er gebeurt in de maatschappij en ongelukken zijn vaak illustraties van verkeersonveilige toestanden of roekeloos gedrag. Door de gevolgen te laten zien kan wel degelijk debat ontstaan en kan zelfs een oplossing worden bevorderd.
Eén ding staat vast: door de ‘lange staart’ van internet-publicaties worden journalisten meer dan ooit op de vingers gekeken door het publiek. En dat is maar goed ook. Internet-publicaties blijven oproepbaar, het publiek kan nu ook met terugwerkende kracht beter oordelen. Het resultaat daarvan zou moeten zijn dat journalisten zich nog beter bewust worden van hun verantwoordelijkheid. Als dat het effect is, dan is het publiek uiteindelijk de grote winnaar.
Leo Hauben, hoofdredacteur L1
21 april 2014