
De Limburgse carnavalsverenigingen hebben een open brief gestuurd aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), waarin ze hun verontwaardiging uiten over de timing van de nieuwe voortgangstoetsen in het basisonderwijs.
De 'Citotoets nieuwe stijl' staat gepland tijdens de carnavalsperiode. In antwoord op vragen aan het ministerie, kregen scholen het verzoek om "de evenementenplanning aan te passen".
De CITO-toets wordt komend jaar vervangen door een nieuwe eindtoets. Die 'doorstroomtoets' voor de basisscholen wordt in 2024 afgenomen in de eerste weken van februari. Dat valt samen met de start van vastelaovend en de carnavalsvakantie. "Ook de week voor carnaval is traditioneel gevuld met diverse activiteiten binnen en buiten de schoolomgeving. In het bijzonder is de oudste groep basisschoolleerlingen sterk betrokken bij carnaval", zo zeggen de Limburgse carnavalsverenigingen in hun brief. "Maar, beste Minister, carnaval is géén evenement! Carnaval of beter gezegd vastelaovend is dynamisch immaterieel erfgoed; liedjes, verhalen, dialecten, rituelen, gebruiken en tradities", zo tikken ze het ministerie op de vingers. "Wij vragen de Minister dat het ministerie carnaval niet meer als evenement aanmerkt en beschouwen dit als een eenmalig omissie van de beleidsmakers", zo sluit Bart Maes af namens zeventien stadsvastelaovesverenigingen van Limburg.
Ook in het Limburgse basisonderwijs is het bericht van het Ministerie met verbazing en verontwaardiging ontvangen. "Het is wel tekenend voor de affiniteit die Den Haag heeft met de regio", zo meldt Stef Niekamp, voorzitter van het CvB van de stichting Kom-Leren. "Je wil met de toets een zo goed mogelijk beeld krijgen van waar de leerling staat. Dat werkt niet als de toetsperiode valt in de twee weken dat de leerlingen carnavalsvakantie hebben of afgeleid zijn door alle carnavalsactiviteiten."
Tweede Kamerlid Paul van Meenen van D66 stelt de vraag aan de minister of hij wel weet dat scholen de datum van carnaval helemaal niet kúnnen verzetten. "We vragen de minister om de toetsperiode te verruimen. Zo kunnen kinderen met volle concentratie hun toets maken." Simone Kerseboom, het Maastrichtse Tweede Kamerlid van Forum, meldt in een reactie dat het duidelijk is dat er weinig Limburgse of Brabantse ambtenaren bij OCW rondlopen als ze denken dat carnaval zomaar verplaatst kan worden. "Het gebeurt niet vaak dat ik het eens ben met D66, maar in deze zeker wel. Van Meenen doet een goed voorstel en ik ben benieuwd wat het antwoord van de Minister zal zijn. Het mag niet zo zijn dat onze tradities plaats moeten maken voor een Haagse agenda."
Limburgse scholenstichtingen vragen de minister om de toetsperiode uit te breiden. "Wij vragen de minister om de periode te verruimen. Als we een week eerder zouden kunnen starten, dan zou dat al enorm helpen", aldus Stef Niekamp van stichting Kom-Leren.
Lees hier de open brief van de bond SLV aan de minister:
Open brief aan minister Dijkgraaf,
Dit jaar zal de eindtoets voor basisscholen worden afgenomen in de eerste twee volle weken van februari. Dit valt dit jaar (gekoppeld aan Pasen) samen met de start van Vastelaovend (carnaval) in het weekend van 10 februari.
Ook de week voor carnaval is traditioneel gevuld met diverse activiteiten binnen en buiten de schoolomgeving. In het bijzonder is de oudste groep basisschoolleerlingen sterk betrokken bij carnaval.
Het ministerie heeft scholen geïnformeerd dat ze 'het evenement' carnaval maar moeten verplaatsen. Maar, beste Minister, carnaval is géén evenement! Carnaval of beter gezegd vastelaovend is dynamisch immaterieel erfgoed; liedjes, verhalen, dialecten, rituelen, gebruiken en tradities. Dit immaterieel erfgoed wordt steeds opnieuw vormgegeven in samenhang met maatschappelijke veranderingen en in interactie met de sociale omgeving. Het wordt van generatie op generatie doorgegeven. Het is de schakel tussen heden, verleden en toekomst. Het is cultuur van nu, geeft een gevoel van verbondenheid met vorige generaties en is tegelijkertijd ook toekomstgericht omdat mensen het willen doorgeven aan volgende generaties. Immaterieel erfgoed is een levende en dynamische vorm van erfgoed, die zich aanpast aan en mee verandert met de tijd.
Wij vragen de Minister dat het ministerie carnaval niet meer als evenement aanmerkt en beschouwen dit als een eenmalig omissie van de beleidsmakers.
Namens de zeventien grootste en oudste stadsvastelaovesvereniginge van Limburg,
Met groet, Bart Maes President
En hieronder staat de reactie van de carnavalsbond BCL:
Aan ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
t.a.v. Zijne Excellentie de Minister Wiersma Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag
Excellentie,
Namens de 165 aangesloten verenigingen van de Bond van Carnavalsverenigingen in Limburg (BCL) reageer ik op het schrijven van uw ministerie aan de Limburgse scholen met betrekking tot de eindtoets 2024 voor scholieren van het basisonderwijs. In het schrijven wordt door uw ministerie aangegeven dat scholen hun “evenementen en vakantie planning” dienen aan te passen en dat verzetten of verruimen van de periode voor de eindtoets niet mogelijk is.
Allereerst wil ik u er op wijzen dat de geplande eindtoets in de carnavalsperiode valt. Carnaval of te wel Vasteloavend is in tegenstelling tot in wat in de brief wordt gesuggereerd geen “evenement”, maar immaterieel cultureel erfgoed. Wij gaan er dan ook vanuit dat het definiëren van Carnaval als evenement een eenmalige omissie is van het ministerie en dat dit wordt gerectificeerd. Graag zien wij hiervan een bevestiging tegemoet.
De suggestie van uw ministerie om Carnaval en de daarbij horende activiteiten te verzetten is niet mogelijk. Carnaval vind jaarlijks plaats op de laatste dagen voorafgaande aan Aswoensdag, de start van de katholieke vastentijd als voorbereiding op Pasen. Carnaval is een diepgewortelde traditie, met een rijke, eeuwenlange geschiedenis (de eerste schriftelijke vermelding dateert van 1298, Kroniek van Speyer)) en heeft daarmee een enorme culturele betekenis. Het is een tijd van feestelijkheid, verbroedering en het vieren van onze identiteit. Carnaval vormt het hoogtepunt van het jaar voor veel mensen, waarin zij zich kunnen uiten, tradities kunnen voortzetten en samen lol en plezier kunnen hebben. Het heeft een aanzienlijke impact op de sociale cohesie en het welzijn van gemeenschappen, vooral in regio’s waar carnaval een eeuwenlange geschiedenis en sterke lokale betrokkenheid heeft.
Buiten de eerder vermelde vaste plaats van carnaval in onze kalender zou het verplaatsen van carnaval niet alleen een enorme verstoring betekenen voor de planning en organisatie van de aangesloten verenigingen, maar ook een diepe sociaal maatschappelijke impact hebben op de gemeenschap als geheel. Dit hebben wij al ervaren in de coronaperiode. Verenigingen en lokale gemeenschappen zijn al vele maanden van tevoren gestart met voorbereidingen voor carnaval. Dit gaat gepaard met een enorme inzet en investeringen van zowel de verenigingen als de lokale gemeenschappen. Wij begrijpen de zorgen met betrekking tot de geplande eindtoets voor basisscholen. Het is belangrijk dat kinderen onder de juiste omstandigheden en met de nodige concentratie hun toetsen kunnen afleggen. U zult begrijpen dat de carnavals periode hiervoor niet de juiste is. Wij als BCL hechten groot belang aan het vinden van een passende oplossing waarbij carnaval en de eindtoets niet met elkaar in conflict komen.
Ik ben ervan overtuigd dat we kunnen komen tot een oplossing waarbij zowel de culturele en sociaal maatschappelijke waarde van carnaval als ook het belang van de eindtoets recht word aangedaan. Ik vraag u persoonlijk als minister dan ook om carnaval als een uniek immaterieel cultureel erfgoed te erkennen en de waardes en tradities die met carnaval gepaard gaan te omarmen.
Ik roep u op om in dialoog met alle relevante belanghebbenden tot een werkbare oplossing te komen.
Namens de 165 aangesloten carnavalsverenigingen van de BCL,
Robert Housmans Voorzitter BCL Limburg
In kopie verzonden aan de vaste kamercommissie OCW.