Blog: Kamerleden moeten identiteit regionale omroep veilig stellen

Afbeelding ter illustratie © Bron: L1
“Het kan niet zo zijn dat in Hilversum straks wordt bepaald of L1 de carnavalsoptocht in Heerlen uitzendt.” Het citaat is van het Limburgse Provinciale Statenlid Hubert Mackus (CDA) afgelopen week toen het even ging over de toekomst van de regionale
Ik maak me ook grote zorgen over de regionale identiteit van L1. Hoe blijven we inhoudelijk baas in eigen huis? De nieuwe Haagse aanpak kan een grote bedreiging zijn. Ik zeg bewust ‘kan’, want de intentie van VVD-staatssecretaris Sander Dekker is goed. Hij schreef eerder aan de Tweede Kamer: “De regionale redacties bepalen zelf de vorm en inhoud van het door hen verzorgde media-aanbod. Er wordt dus regionaal bepaald wat er regionaal wordt uitgezonden. Dat verandert niet.”
Helemaal niks mis mee. Maar cruciaal is hoe dit uitgangspunt in de wet- en regelgeving wordt vastgelegd. Geen woorden maar daden, zeggen mijn collega’s van RTV Rijnmond dan

Alert in commissie-vergadering

Maandag 16 november praat de Tweede Kamercommissie met de staatssecretaris. Daarna gaat het ministerie aan de slag om de wet aan te passen. Kamerleden, die het belang van regionale omroep inzien, kunnen nu hun punt maken. Als begin volgend jaar het wetsvoorstel verschijnt, staan de Kamerleden al met 2-0 achter. Kom op Kamerleden, wees nu alert!
Het is een technisch verhaal, maar dat hoort nu eenmaal bij discussies over de structuur van de publiek omroep. De structuur is straks bepalend voor alles.
Het gaat bijvoorbeeld over de Beleidscommissie Media-aanbod (BMA) van iedere regionale omroep, waarin vertegenwoordigers zitten van het maatschappelijke middenveld. De gezamenlijke regionale omroepen hebben unaniem bij de staatssecretaris bepleit dat de BMA in de Mediawet wordt verankerd en dat de BMA ‘het door de hoofdredactie voorgestelde media-aanbodbeleid weegt, vaststelt en evalueert’.
De toezegging dat de staatssecretaris dit overneemt is nog steeds niet gedaan. Er gaan zelfs geluiden dat de BMA niet in de Mediawet wordt vastgelegd terwijl het huidige Programmabeleid Bepalend Orgaan wél in de wet staat. De autonomie van de regionale redacties wordt aangetast als de BMA uit de wet wordt geschrapt. De BMA is het enige formele orgaan dat de regionale identiteit bewaakt. Vandaar dat ik zo sterk hecht aan de blijvende wettelijke verankering.

Hoofdredacteur geen 'zetbaas'

Om geld te besparen worden de ondersteunende en technische diensten van de regionale omroepen samengevoegd in de RPO (Regionale Publieke Omroep). Maar de redacties komen in de nieuwe structuur in dienst van de wettelijke regionale media-instelling per provincie. Een autonome redactie in de regio heeft recht op een autonome hoofdredacteur, is mijn stelling. De hoofdredacteur moet geen ‘zetbaas’ worden van het centrale RPO-bestuur. De BMA houdt – met een regionale bril - vervolgens toezicht op het doen en laten van de (hoofd)redactie.
Coördineren op het gebied van techniek, ict, personeelszaken en reclameverkoop is prima. De ellende is dat centrale organisaties altijd een stapje verder willen gaan. Bazige bemoeizucht met de inhoud van de regionale omroepen ligt op de loer. De Tweede Kamer zal bazige bemoeizucht niet kunnen stoppen, maar de Kamer kan wel een structuur bepalen die de regionale identiteit van de regionale omroep zeker stelt.
We zitten echt in een cruciale fase. Slagvaardiger opereren en geld besparen is een goede zaak, mits het kind niet met het badwater wordt weggegooid.
Leo Hauben, hoofdredacteur L1
8 november 2015