Blog: bij L1 hoor je dialect zoals op straat

Afbeelding ter illustratie © Bron: L1
Om de vele dialecten in Limburg levend te houden zijn radio en televisie onmisbare instrumenten. Het spreken van en luisteren naar streektaal gaat de meeste Limburgers beter af dan het schrijven in dialect. Mede vanwege dialectgebruik zijn wij anders dan
Wanneer hoort een Maastrichtenaar het dialect van Gennep? Of hoe klinkt het dialect van Bergen of Vaals? L1 is steeds weer de verbindende schakel, omdat in onze programma’s al deze dialecten met enige regelmaat voorbij komen. Bijvoorbeeld omdat luisteraars opbellen en in dialect praten met de presentator. Of omdat in Plat-eweg muziek wordt gedraaid uit een van de vele dorpen? Of omdat Ongerwaeg langs komt voor straatinterviews.

Openheid

Wat mogen de kijkers en luisteraars verwachten van L1 als het gaat om dialect? Net als op andere gebieden willen we op dit punt aan iedereen duidelijk maken hoe we denken en handelen. De omroep wordt immers voor zo’n 80 procent gefinancierd met overheidsgeld en dat verplicht tot grote openheid. Dialect en dialectmuziek zijn in elk geval onlosmakelijk verbonden met L1. De discussie die regelmatig wordt gevoerd over dialect op onze zenders gaat met name over de maatvoering. Wanneer gebruiken we dialect? Of wanneer juist niet?
Nergens in de wet staat dat bevordering van streektaal tot de formele publieke opdracht behoort van de regionale omroep. Voor L1/Stichting Omroep Limburg is het toch een vanzelfsprekendheid om veel podium te bieden aan streektaal en muziek uit eigen regio. Om de simpele reden dat dialect in het dagelijkse leven van vele kijkers en luisteraars een functie heeft. En L1 wil heel dicht op de huid zitten van de Limburgers. De herkenbaarheid van de zender is veel groter als dialect de normaalste zaak van de wereld is.

‘Limburgse straat’

Als het om dialect gaat wil L1 een goede afspiegeling zijn van ‘de Limburgse straat’: een natuurlijke mix van dialect en Algemeen Beschaafd Nederlands, al dan niet met een zachte G. Bij de bakker spreek je dialect, bij de slager Nederlands. Dat is de praktijk van alledag.
We werken met een aantal regels. Om alle inwoners van Limburg te kunnen bereiken - ook zij die geen dialect verstaan - geldt een tweesporenbeleid. De programma's worden in het Nederlands gepresenteerd. Uiteraard met uitzondering van de specifieke dialectprogramma’s en vastelaoves-uitzendingen.
Dialect wordt in nieuws- en sportbijdragen alleen gebruikt daar waar het functioneel is. Presentatie en verslag zijn in het Nederlands. Een uitzondering maken we voor sportverslaggeving met name op de radio, waarbij emotie een hele grote rol speelt. In de niet-nieuwsprogramma's is er volop ruimte voor dialect. Aan de geïnterviewde wordt gevraagd of hij/zij liever in ABN of dialect wil spreken (straatinterviews, telefonische reacties, studiogast). De presentatieteksten en bijdragen van bijvoorbeeld recensenten zijn altijd in het Nederlands.
We hebben als omroep niet de opvatting dat we een ‘algemeen beschaafd Limburgs’ zouden moeten promoten. Dat zou naar onze mening geen recht doen aan het principe dat bij L1 de taal van de straat doorklinkt, en die taal is nu eenmaal anders in Maastricht dan in Venlo, Weert, Mesch of Molenhoek.
Wie de huidige programmering van L1 analyseert, zal tot de conclusie moeten komen dat er op radio veelvuldig dialect wordt gesproken, de hele dag door. Op televisie komt dialect minder aan bod, maar in een dagelijks programma als Ongerwaeg (over bijzonder gewone Limburgers) is dialect heel nadrukkelijk onderdeel van het format.
Kijkers of luisteraars die klagen over een harde G bij sommige presentatoren verliezen de werkelijkheid uit het oog. De klankkleur van L1 is op dit moment onmiskenbaar sterk Limburgs, waarbij we letten op een goede balans. Niet-Limburgs klinkende presentatoren worden niet uitgesloten, maar moeten een uitzondering blijven. Als de balans niet goed is, gaat dat ten koste van onze verankering in de Limburgse maatschappij.

Onredelijke eis

Wie de eis stelt dat de journalist de voorkeurstaal moet spreken van de geïnterviewde, zegt tegelijkertijd dat alle journalisten bij L1 Limburgs moeten kunnen spreken. En dat is een onredelijke eis. Natuurlijk moeten L1-journalisten de mensen verstaan over wie ze berichten, maar dat is iets anders dan zelf dialect spreken. In andere sectoren van onze maatschappij, zoals het bedrijfsleven of ambtelijke organisaties, zou ook niemand het in zijn hoofd halen om ‘het kunnen spreken van dialect’ als functie-eis te stellen.
Leo Hauben, hoofdredacteur L1
6 april 2016